Meesters in beeld

Ontspannen is: dwalen langs planken met tweedehands kunstboeken. Achter je fluistert iemand een onvindbare titel. Een medewerker mompelt iets. Verder klinkt er geen geluid. Voor je neus al die ruggen met grote namen uit voorbije tijden. Je bent op zoek naar die ene rug, getatoeëerd met een betoverende naam. Ze glanst en je raakt haar aan.

Kunstboeken, tweedehands ontdekt.

Thuis is mijn eigen plank met kunstboeken overvol. Ik pak vijf juweeltjes die ik de laatste tijd graag opensla: James Ensor – Universum van een fantast, Odilon Redon (Hatje Cantz), Henri Matisse (Hatje Cantz), Sam Drukker – Een dunne huid en Matthijs Röling – Schilderijen. Een lukrake greep? Een greep op gevoel. Drie van de genoemde boeken ontdekte ik op de tweede verdieping van Boekhandel Broekhuis in Enschede. Een van de titels komt uit De Kameleon in Deventer. Beide boekenzaken lenen zich goed voor het betere dwalen, ook al zijn ze qua oppervlakte bescheiden.

Figuratief. Misschien kun je de kunstenaars die ik heb gepakt het best met die lastige term onderling met elkaar in verband brengen. Figuratief is een woord dat iets ontembaars in een hokje wil drukken. Wat me brengt bij het boek ‘Een dunne huid’ over Hollandse meester Sam Drukker. Bij Drukker volgde ik vorig jaar een masterclass, een intense en verrijkende ervaring. Volgens Drukker is het veronderstelde onderscheid tussen figuratief en abstract onzinnig. De figuratieve schilder ziet de werkelijkheid in wonderschone vlakken. Een donker vlak, een tussentoon, een licht vlak en het hoge licht: en voilà, er is een portret ontstaan. Is het echt zo simpel? Nou, oefening baart kunst. En Sam Drukker baart verleidelijke, soms bijna transparante kunst. Hij geniet van de ondergrond die hij uitkiest. Een oud zeildoek waar het weer in zit. Een houten plaat, gevonden bij het vuil. Sam Drukker maakt er kunst van. Hij bereikt het maximale met minimale middelen. Zijn onderschetsen zijn modderig; zijn hoge lichten magistraal.

Via Sam Drukker is de weg naar Matthijs Röling kort. Röling is Drukkers leermeester. Hij is een figuratieve schilder die je meeneemt. Bijvoorbeeld naar een gelukkige tijd in een landhuis genaamd Groenestein. En dat is dus ook echt wat Röling doet: hij schildert een gelukkige tijd. Bekijk de schilderijen die hij in Groenestein maakte en je begrijpt het. Het licht brengt kleur en valt overdadig naar binnen. Overal is de natuur: donkere bomen op de achtergrond, een glazen vaas met wilde bloemen op de voorgrond. Tegelijkertijd denk ik dat Matthijs Röling de opmerking dat hij ‘een gelukkige tijd schildert’ aanstellerig zou vinden. Ook hij is weer verliefd op vlakken. Slagschaduwen: paarse vlakken. Muren: vlakken van oker. Kijk door je oogharen en doe je best om die vlakken echt te zien. Vergeet wat je weet en de kunst ontstaat vanzelf. Het is die lichtheid die je ziet in bijna al het werk van Matthijs Röling.

En dan zijn er natuurlijk nog de grote namen die hun plek in de kunstgeschiedenis al lang en breed hebben verdiend. Ensor, die via een overdaad aan handschrift en textuur uitkomt bij knotsgekke, maar o zo authentieke kleuren. Odilon Redon: ruimte voor duisternis, magie en bloemen die mogen bloeien op het doek. Matisse en de manier waarop hij de figuratieve kunst verkende, oprekte en ontdeed van onzinnige pretenties. Maar wat ik in al mijn gekoesterde kunstboeken vind: een onuitputtelijke liefde voor de werkelijkheid.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *